Buitenlandse artsen moeten jaren wachten voordat ze aan het werk kunnen

Van de website Zorgvisie.

De manier waarop het assessment voor buitenlandse artsen is geregeld, vertraagt hun toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Dat blijkt uit onderzoek van onderwijskundige Paul Herfs. De wachttijden kunnen oplopen tot vijf jaar.

Niet alleen de lange wachttijden vormen een probleem, maar ook de hoge kosten van de procedure. Een enquete van Paul Herfs maakte dit duidelijk. Paul Herfs is al jaren intensief betrokken bij de inburgering van buitenlandse artsen in Nederland. Hij leverde een bijdrage aan de instroom van zo’n duizend buitenlandse artsen. In 2009 promoveerde hij op dit onderwerp.

Zijn meest recente onderzoek betreft buitenlandse artsen met een diploma behaald buiten de Europese Economische Ruimte. Zij zijn ontevreden over de assessmentprocedure die zij moeten doorlopen om in Nederland te mogen werken.

8000 euro

De lange wachttijden voor de toetreding tot de Nederlandse arbeidsmarkt zijn het resultaat van een optelsom. Bijna de helft van de respondenten had twee tot vier jaar nodig om de Nederlandse taal voldoende machtig te worden. Daarna volgt wachtijd voor de aanmelding bij het CIBG en de CBGV, de algemene kennis- en vaardighedentoets (AKV), de beroepsinhoudelijke toets (BI-toets), en het kunnen starten met de supervisie of de aanvullende opleiding. Tijdens de aanvullende opleiding krijgen buitenlandse artsen te maken met de gebruikelijke wachttijd voor de verschillende coschappen.

‘De kosten van de procedure zijn aanzienlijk. Deze lopen op tot zo’n 2500 euro,’ aldus Paul Herfs. ‘En daar komen de kosten voor het leren van de Nederlandse taal nog eens bij. Deze lopen uiteen van 400 tot 8000 euro.’

Tijd verliezen

De verschillen worden veroorzaakt door de duur van de taalstudie en de beschikbaarheid van subsidie. Sommige gemeenten vergoeden alles en andere gemeenten niets. ‘De kwaliteit van de taalinstituten, die als paddenstoelen uit de grond schieten, is zeer wisselend. Wie pech heeft, komt bij het verkeerde instituut terecht. De kans op een geslaagd assessment is dan heel klein.’

Buitenlandse artsen ervaren de wachttijden als storend, aldus Paul Herfs. ‘Ze hebben voortdurend de indruk dat ze tijd verliezen en daarmee hun medische kennis. Bovendien moeten ze het al die tijd zonder inkomsten stellen. Een verspilling, zowel voor henzelf als voor de Nederlandse samenleving.’